top of page
Zoeken

Zomerse risico’s in de zorg – wat zegt de wet?

De zomer brengt voor veel mensen ontspanning en rust. Maar in de zorg is het vaak juist een periode van verhoogde kwetsbaarheid. De combinatie van tropische temperaturen, onderbezetting op de werkvloer en de toegenomen afhankelijkheid van cliënten vormt een risicovolle cocktail. Wat minder vaak besproken wordt, is de juridische dimensie van deze zomeruitdagingen.

 

We weten inmiddels allemaal dat ouderen en chronisch zieken gevoeliger zijn voor hittestress, uitdroging en complicaties door medicatie die slechter verdragen wordt bij extreme temperaturen. Toch komt het nog te vaak voor dat zorgorganisaties pas reageren als er iets misgaat. Vanuit juridisch perspectief is dat problematisch. De wet verplicht zorgaanbieders om niet alleen goede zorg te leveren, maar ook om risico’s te anticiperen en adequaat te handelen zodra ze zich voordoen.

 

De zorgplicht die voortvloeit uit onder meer de WGBO, Wkkgz en Wlz houdt niet op bij 25 graden. Integendeel: juist in perioden van verhoogde risico’s mag er méér waakzaamheid verwacht worden. Hoewel in de praktijk nog geen tuchtzaken zijn gepubliceerd waarin hitte of uitdroging expliciet centraal staan, biedt de Wet BIG (art. 47) voldoende aanknopingspunten om verwijtbaarheid aan te tonen wanneer zorgverleners nalaten extra waakzaam te zijn tijdens hitte. De professionele standaard verlangt dat bij bekende risico’s passende maatregelen worden getroffen, ongeacht het seizoen. Daarnaast is er ook civielrechtelijk weinig speelruimte: via wanprestatie (art. 6:74 BW) of onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) kan aansprakelijkheid volgen wanneer schade optreedt terwijl maatregelen achterwege bleven.

 

Een veelgehoorde verzuchting is: “We hebben niet genoeg mensen om het anders te doen.” En dat begrijp ik, zeker in de zomermaanden waarin de personeelsdruk hoog is. Maar juridisch gezien biedt dat geen vrijbrief. De wet maakt geen uitzondering voor onderbezetting. Zorgorganisaties blijven verplicht om veilige zorg te organiseren. Dat betekent dat je tijdig moet signaleren wanneer het niet lukt, dat je dit bespreekbaar moet maken, én dat je passende maatregelen treft. Denk aan herschalen van zorg, herprioriteren van taken of, als het echt niet anders kan, tijdelijk afschalen van nieuwe cliënten, mits goed onderbouwd en vastgelegd.

 

Daar komt bij dat er steeds vaker technologie wordt ingezet om zomer gerelateerde risico’s te monitoren. Sensoren die temperatuur en vocht meten, domotica die waarschuwt bij afwijkend gedrag of zelfs slimme horloges die uitdrogingssignalen oppikken. Handig? Absoluut. Maar ook juridisch complex. Want het gebruik van dit soort technologie raakt direct aan de privacy van cliënten. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) stelt duidelijke eisen: je moet kunnen aantonen dat er een geldige grondslag is voor het verwerken van deze gezondheidsgegevens, je mag niet meer data verzamelen dan strikt noodzakelijk, en je bent verplicht cliënten goed te informeren over wat je doet, en waarom.

 

De vraag is dus niet alleen: doen we genoeg? Maar ook: doen we het op de juiste manier, en kunnen we dat aantonen als het nodig is?

 

Zorgorganisaties doen er goed aan om hun hittebeleid en interne protocollen onder de loep te nemen. Zijn ze nog actueel? Sluiten ze aan op de praktijk? Is er voldoende scholing en bewustzijn onder medewerkers? En hoe is de dossiervorming geregeld als het écht warm wordt en de risico’s oplopen?

 

Voor wie hiermee aan de slag wil, kan het behulpzaam zijn om de belangrijkste aandachtspunten nog eens gestructureerd op een rij te zetten. Denk aan juridische verantwoordelijkheden bij hittestress, het waarborgen van continuïteit van zorg tijdens onderbezetting, en het zorgvuldig omgaan met privacy bij het inzetten van monitoringstechnologie.

 

Het is in ieder geval raadzaam om binnen de organisatie tijdig stil te staan bij de vraag of de bestaande protocollen en werkwijzen voldoende zijn toegesneden op de risico’s die de zomer met zich meebrengt, en of deze nog in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving.

 

Zo blijft niet alleen de zorg, maar ook de juridische borging daarvan, toekomstbestendig.


 
 
 

Comments


bottom of page